Verhalen van ‘t volk
ELEWIJT – Achter de serene façade van dit dorp schuilen spannende verhalen en mystieke legendes. Onze zoektocht naar het duistere verleden was wat moeizamer, want Elewijt laat zijn spannende geschiedenis niet zomaar ontrafelen. Reis met ons mee en ontdek de geheimen die deze historische plek verbergt.
De maalder
Bij de oude molen in Elewijt arriveerde op een gure herfstochtend een vreemde man. Hij droeg een verweerde jas en een versleten hoed en in zijn hand hield hij een kistje met een grimmige inhoud: rattengif. Zijn ogen glinsterden sluw toen hij de molenaar zag, die net bezig was met het controleren van de graanzakken.
“Goedendag, molenaar,” begon de leurder met een toon van zelfverzekerde overtuiging. “Ik heb hier iets wat u wellicht nodig heeft: het beste rattengif dat er te vinden is.”
De molenaar keek op van zijn werk en schudde zijn hoofd. “Hier zitten geen ratten,” zei hij kortaf. “Ik heb uw dingen niet vandoen!”
De leurder glimlachte en leunde nonchalant tegen de muur van de molen. “Zijt ge zeker?” antwoordde hij geheimzinnig.
“Kijk maar eens goed om u heen!”
Op dat moment gebeurde er iets onverwachts. Uit alle hoeken en gaten van de molen stroomde een donkere, krioelende massa ratten naar buiten. De molenaar deinsde achteruit, zijn ogen wijd opengesperd van schrik.
“Die beesten maken alles kapot,” voegde de leurder er grijnzend aan toe. “Zie maar, ze vreten gaten in uw zakken en knagen aan uw graan!”
De molenaar keek met afgrijzen toe hoe de ratten zich een weg baanden door zijn voorraad, het graan verslindend en de zakken aan flarden scheurend. Zijn hart bonkte in zijn borstkas en hij voelde de wanhoop opkomen. Hoe kon hij zijn molen redden van deze plaag?
“Wat moet ik doen?” vroeg hij uiteindelijk, zijn stem vol nood.
“Het is simpel,” antwoordde de leurder, zijn stem nu zijdezacht. “Koop mijn rattengif en uw probleem zal verdwijnen.”
In zijn paniek en wanhoop greep de molenaar naar zijn beurs en betaalde de leurder wat hij vroeg. Hij nam het rattengif aan en verspreidde het meteen door de molen, in de hoop de plaag snel de baas te kunnen. De weken en zelfs maanden gingen voorbij zonder dat er ook nog maar één rat werd gezien. De molen bleef rustig en de graanzakken ongeschonden. De molenaar begon zich af te vragen of hij niet voor de gek was gehouden.
Enkele weken later hoorde de molenaar in het dorp verhalen over een rondreizende leurder die bekend stond om zijn duistere trucjes. Men fluisterde dat hij ratten kon oproepen om zijn rattengif te verkopen.
Zwijnen en draken
In de wijk Zwijnbeer, verborgen onder de schaduw van eeuwenoude, dichtbegroeide dennebomen, schuilt een geheimzinnige wereld. Deze bomen vormen het decor voor een mysterie dat al generaties lang de dorpsbewoners van Elewijt in zijn greep houdt. Onder deze dennen leven zwarte en witte zwijnen in diepe, onvindbare holen, en elke nacht om precies middernacht komen de zwarte zwijnen naar boven voor een bizarre en angstaanjagende ceremonie.
Wanneer de klok middernacht slaat, verzamelen de zwarte zwijnen zich en beginnen ze te zingen onder de leiding van een angstaanjagende zwarte draak met negen koppen. Deze draak bepaalt de zangwijze en slaat de maat met zijn enorme klauwen. Hij is de bewaker van een legendarische schat, begraven op de Zwijnbeer, die ooit toebehoorde aan keizer Karel. De zang van de zwijnen, begeleid door de dreigende aanwezigheid van de draak, vult de nachtelijke lucht met een huiveringwekkende melodie. Wanneer de klokken van de toren drie uur slaan, verdwijnen de zwarte zwijnen weer in hun holen, alsof ze nooit aanwezig waren. Overdag voeden de zwarte en witte zwijnen zich met korenwortelen en rapen die ze vinden op de omliggende velden. Vroeger werden schoolkinderen vaak beschuldigd van het stelen van deze gewassen, maar sinds men weet dat het de spookzwijnen zijn, hebben de boeren hun klachten gestaakt. Niemand durft na middernacht nog in de buurt van de Zwijnbeer te komen, bang om aangevallen te worden door de mysterieuze zwijnen. Vooral jonge meisjes worden door hun moeders gewaarschuwd om het gebied te mijden.
Toen meester Leo Vanden Wijngaerd besloot een huis te bouwen aan de rand van de Zwijnbeer, waarschuwden de dorpelingen hem voor de gevaren. Toch kocht de meester de grond en bouwde hij zijn huis. Gedurende de vijftig jaar dat hij aan de Kromblokvoetweg woonde, heeft hij nooit last gehad van de zwijnen, maar hij heeft ze wel twee keer gezien. De eerste keer was in mei 1940, toen hij terugkeerde naar zijn huis na de evacuatie. In het bos zag hij twee witte zwijnen wegvluchten. De tweede keer was in oktober 1983, toen hij uit zijn raam keek en een zwart zwijn in een nabijgelegen veld zag grazen.
Voor meester Vanden Wijngaerd waren deze ontmoetingen het bewijs van de legende. Hij wist zeker dat de verhalen waar waren en dat de zwarte draak en de schat van keizer Karel echt bestonden.
Maar ondanks zijn overtuiging blijft één vraag onbeantwoord: waar is de schat van keizer Karel gebleven, en schuilen er nog steeds zwijnen en draken onder de dennenbomen van de Zwijnbeer?
Het mysterie van de Zwijnbeer blijft de verbeelding van de dorpelingen prikkelen. Ondanks dat niemand de schat ooit heeft gevonden, blijft de angst voor de zwijnen en de draak diep geworteld in de gemeenschap. Misschien zal ooit iemand dapper genoeg zijn om het mysterie te ontrafelen en de schat van keizer Karel te vinden, maar tot die dag blijft de Zwijnbeer een plaats van geheimen en legenden, gehuld in de schaduw van zijn donkere dennenbomen.
Tekst: Sylvie Dehasque,
foto’s: via open AI